In 1977 had Bob Marley een wondje aan zijn teen. Hij nam aanvankelijk aan dat het om een voetbalblessure ging. Toen de wond niet herstelde, werd de diagnose
melanoom (huidkanker) gesteld. Hij wilde de teen niet laten amputeren, omdat dat in strijd met zijn geloofsovertuiging was. De kanker sloeg vervolgens over naar zijn maag, en later naar zijn longen en zijn hersenen. In 1980 stortte hij tijdens het joggen in ten gevolge van een
hersentumor. Volgens artsen had hij niet langer dan drie weken te leven. Bob stond er op verder te reizen naar zijn volgende concert. Zijn allerlaatste concert was op 23 september 1980 in Pittsburgh, VS, waarna hij te ziek was om nog verder op te treden. Op 4 november 1980 bekeerde Marley zich terug tot het christendom en werd gedoopt door aartsbisschop Abuna Yesehaq van de
Ethiopisch-orthodoxe Kerk in
Kingston met de naam Berhane Selassie ("Licht van de
Drie-eenheid") (naar de Rastafari-Messias
Haile Selassie). Daarna ging hij voor behandeling naar het Duitse stadje
Rottach-Egern. In mei 1981 besloot hij terug te vliegen naar Jamaica om daar te sterven, maar kwam niet verder dan
Miamiwaar hij op
11 mei 1981 overleed. Hij stierf in het Cedars of Lebanon ziekenhuis in Miami (nu Universiteit of Miami Hospital) op 36-jarige leeftijd aan uitzaaiingen van een
melanoom. Hij kreeg op 21 mei 1981 een
staatsbegrafenis in Kingston, met gecombineerde elementen uit de Ethiopisch-orthodoxe traditie en rituelen van de Rastafari.
[2] Zijn lichaam werd bijgezet in een
mausoleum in zijn geboortedorp.
In 1980 werd nog met enorm succes de lp
Uprising uitgebracht, met de hits
Could You Be Loved en
Redemption Song. In 1983 zag een studioalbum
Confrontation, dat na Bobs dood nog niet helemaal af was en daarom werd aangevuld met oude, niet eerder uitgebrachte nummers. Marley had over de hele wereld een hit met het nummer
Buffalo Soldier.